Gerrit, Cent en Marinus Bijkerk - Noordwelle Burgh Elkerzee Serooskerke Zierikzee Ellemeet Brouwershaven Bruinisse
De drie broers (Klaas' zoons) werkten niet samen als één bedrijf. Afzonderlijk voeren ze projecten uit, mogelijk was er wel een samenwerking. Alleen voor de nering van Cent -in
Burgh- is de status van een zelfstandig bedrijf teruggevonden.
Gerrit Bijkerk (Gert) 1791-1853
Metselaar Gert lijkt de onrust van zijn grootvader Cent in de genen te hebben. Na zijn huwen in Noordwelle, met Cornelia Hanse uit Serooskerke in mei 1820, woont hij in Elkerzee, Noordwelle,
Renesse, Serooskerke, Zierikzee en overlijdt ten slotte als weduwenaar in Ellemeet op 4 april 1853. Waarschijnlijk was Gerrit tijdens zijn werkzame leven veel ziek. Steeds is er armoede, en is er
veel tegenslag in zijn gezin. Desondanks heeft Gerrit , twee zonen wederom het vak geleerd. Willem bleef vrijgezel, en wordt zeer oud. Het is echter zoon Klaas, die zich als aannemer zal
gaan manifesteren. Klaas is de betovergrootvader van de huidige generaties Bijkerk.
Cent(e) Bijkerk 1792-1847
Cente metselaar en aannemer, Broer van Gerrit, woont in Burgh op no. 16 (nu Weeldeweg 3, fam Meddeler) .Hij huwt Pieternella Schoutjes, uit welke familie het huis afkomstig is. Cente
heeft één zoon, ook weer Nicolaas, in opleiding tot metselaar met bij zijn vader. Cente ziet hem natuurlijk weer als een welkome hulp en zijn latere opvolger. Zoals
zo dikwijls met een mooi scenario, loopt het anders. Nicolaas, overlijdt op 19 jarige leeftijd. Hij was enig kind. Neef Klaas (de zoon van Gert) zal zijn oom te hulp komen, om ten slotte
ook de opvolging in één lijn te waarborgen. Cent overlijdt vrij jong, 57 jaar oud, in Burgh. Klaas zal voor de weduwe Pieternella zorgen tot haar dood, 6 september 1865, op een zelfde wijze als
hij in het gezin van Cente werd opgenomen.
Marinus Bijkerk 1806-1878
Gevonden werd, een prachtige brief van Marinus aan burgemeester Jacob Hoogenboom van Noordwelle/Renesse. Hierin verklaart Marinus, desgevraagd, waar hij verbleef in de periode van 1827 tot
1843. Onduidelijk is waarom hij de uitleg verschuldigd was. Opmerkelijk is de beëindiging van de brief met "ik blijf uw vriend". In deze tijd, is het echt niet gebruikelijk dat kleine luyden, een
strateeg en grootgrondbezitter als Hoogenboom op een dergelijke manier tegemoet treden. Als hij de brief schrijft, woont hij in Brouwershaven. Volgens de brief, trekt de 21-jarige Marinus, na het
vertrek van zijn moeder naar Burgh, de wijde wereld in: Schouwen-Duiveland. Als metselaersknegt, werkte hij op vele plaatsen, die hij keurig noteert voor de burgemeester. Wellicht in kosthuizen
of inwonend bij zijn patroon -niet ongebruikelijk in deze tijd- woont hij in Nieuwerkerk, Dreischor, De Oude Tong, Haamstede en Elkerzee. In deze periode doet hij een schat van ervaring op, hij
werkt in 1834 aan de bouw van de Kapellestoof; de contouren en elementen van het toenmalige complex zijn nog zichtbaar. Ook metselde Marinus aan de Kustligttoren in Haamstede van 1835 tot 1837.
Deze beroemde vuurtoren staat er nog fier bij en blijkt zelf vitaler dan het 250-gulden-biljet. Een bouwwerk wat er nu ook nog bijna ongewijzigd bijstaat, is het fraaie herenhuijs De Bruijnvis.
Ook dit metselde hij, in 1838 in opdracht van het echtpaar Vis en De Bruijne, beide telgen van rijke boeren/regenten. Boven de voordeur is een mooie bruinvis ingemetseld in natuursteen. Ook de
grote kastanjebomen voor de woning zullen van deze periode dateren. In Elkerzee trouwt Marinus met Lena Hogerwerf, van oorsprong afkomstig uit Bruinisse. Eén dochter, Maria, werd uit dit huwelijk
geboren. Marinus overlijdt in Bruinisse, op 4 maart 1878, en laat geen metselaar na.
Uit bovengenoemde generatie, der drie broers metselaars van Klaas. Zullen Klaas jr. -Gerritzoon, alsmede Willem, doorgaan als metselaar, Klaas jr. wordt metselaarsbaas.
Klaas en Willem Bijkerk - Burgh Zierikzee
Klaas Bijkerk 1820-1895
Van Klaas, geboren in 1820, is nog een bruin fotootje bewaard gebleven, waarop hij samen met zijn kleinzoon (Nico Jacob) staat. In
documenten was meer van Klaas te vinden. Hij moet een energiek baasje zijn geweest. Al heel jong is Klaas in de leer bij metselaar Mulder in Nieuwerkerk, waar hij tevens in huis woonde. Voor het
problematische gezin van vader Gerrit, scheelde dit weer een mond! Blijkbaar werd het toch belangrijk gevonden, dat van de leergierige Klaas een metselaar werd gebrouwen! Klaas wordt ingeloot
voor een militaire diensttijd, van maar liefst drie jaar. Hierna schiet hij te hulp bij metselaarsbaas Oom Cent in Burgh, ook hier weer inwonend. Neefje naamgenoot en metselaar Nicolaas is
dan immers al overleden. Na de plotselinge dood van oom Cent, neemt Klaas het heft in handen, de eerste jaren nog met de Weduwe Petronella als geregistreerd eigenaar. In deze periode ontmoet
Klaas zijn latere echtgenote Hendrika de Vlieger, om tenslotte te huwen, en beide de voeten bij Petronella onder tafel te steken. In zijn privé-leven is Klaas weinig gespaard gebleven: van zijn
11 kinderen, bereikten slechts 3 jongens een 'normale' leeftijd. Misschien was de heersende de cholera de oorzaak, want Klaas en zijn vrouw Elizabeth de Vlieger, verliezen niet alleen jonge
kinderen, maar ook de jongens op 19, 21 en 28-jarige leeftijd. Zware, plechtige advertenties in de Zierikzeesche Nieuwsbode getuigen van dit leed. In het gezin van zijn jongere broer Pieter in
Zierikzee (geen metselaar) was de situatie nog heftiger: zodra de beide ouders overlijden, belanden vijf jonge kinderen op 18 april 1873 in het Weeshuis in Zierikzee. De jongste zal hier zelfs 19
jaar verblijven.
Klaas was meer dan 20 jaar kerkbestuurder in verschillende funkties en een zetel in het vermogende Westenschouwse Armefonds. Hij had een bijzonder hechte band met schoonvader,
Johannes de Vlieger. Deze was landbouwer tapper in de Herberg van Westenschouwen, ook eigendom van dit armbestuur,een markante self made man. Vele akte's kwamen boven water waarin Klaas en
Johannes kopers van hakhout werden. Ook taxeerde Klaas onroerend goed voor notaris Jan de Kater. De heren waren actief ter verkrijgen van strijk en/of plokgeld en kochten/pachten stukjes grond en
woningen. Johannes was ook een actief strandvonder (jutter), toen een zeer populair bezigheid. Kortom, beide heren waren bezig met allerlei activiteiten waarin je kruimels kon
oprapen, en veel kennis had van velerlei zaken die altijd van nut konden zijn. In de registratie van de havengelden van Burghsluis, staan de hoeveelheden nieuwe stenen, kalk, pannen ed.
beschreven die Klaas liet komen. Met wat rekenwerk kun je inschatten dat hij vier metselaars in loondienst had. Van de Burghse pastorie kwam een proces verbaal van aanbesteding boven water.
Jawel, Klaas was de laagste inschrijver.
In 1860 herbouwt Klaas de Burghse Molen aan de Weeldeweg in opdracht van molenaar van der Klooster. Toen de molen er stond, kon van der Klooster niet betalen. Goede raad was duur en ten slotte
gaat Klaas de molen zelf exploiteren. Zijn metselbedrijf gaat gewoon door; hij woont in het molenaarshuis, en heeft hij zowel inwonende molenaars- als metselaarknecht. Na het overlijden van zijn
19-jarige zoon Nicolaas jr. in opleiding als molenaar, gooit hij als molenaar de handdoek in de ring. Hij verkoopt de molen in 1881 aan Pieter Blom, en vertrekt voor kort naar de Hogeweg
(Waar nu Cees Blom van Rozenhof woont) . De restanten van de molen -ca. 2m1 hoog- stonden er nog lang. De molen was zo goed met tras gemetseld, dat sloper Jan Smalheer in de jaren '70 geen droog
brood aan de sloop verdiende: er kwam namelijk geen enkele ijsselsteen gaaf uit! Hij liet de restanten staan, en vertrok.
Na een jaar aan de Hogeweg te hebben gewoond, waar zijn oogappel Elizabeth overleed, keerde Klaas terug naar zijn Burgh. Van Bartel Boot kocht hij de woning erve no B31 in 1880 voor fl. 250,-. De
woning had geen verborgen gebreken, uitsluitend zichtbare. In de koopakte staat dat de woning op instorten staat. Klaas herbouwt de woning, en laat wellicht alleen de west-topgevel staan. Bij de
totale sloop in 1987, blijkt deze muur nog in leem gemetseld. Op deze plaats -Zandstraat 1/Hogeweg 2- is nóg steeds het bedrijf gevestigd én woont er (na Klaas, Johannes, Nico en Johan) tot op de
dag van vandaag nog steeds een Bijkerk (Bas). Klaas blijft tot zijn zeventigste actief,hij overlijdt in Burgh op 19 januari 1895, 74 jaar oud. Inmiddels zijn zijn zonen Johannnes en Klaas opnieuw
tot metselaars opgeleid, en Johannes een slim ondernemer, leerde de kneepjes die voor een aannemer belangrijk zijn. Klaas Gerrit.zn, gaat de geschiedenis in als een krachtig man die zich als
aannemer manifesteerde, en zeker in Westelijk Schouwen enig aanzien had.
Willem Bijkerk 1828-1910
Ook Willem ( zoon van Gert) was metselaar. Wellicht samenwerkend met zijn vader, en mogelijk incidenteel bij zijn broer Klaas. Na het overlijden van zijn moeder woont hij met zijn broer
Pieter (geen metselaar) enige jaren bij zijn zuster Lena in Zierikzee, later te Nieuwerkerk en Ouwerkerk. Willem blijft ongehuwd. Willem wordt oud, 82 jaar, en overlijdt op 4 april 1910 in het
Hervormd Verplegingshuis in Zierikzee.
Johannes en Klaas jr. Bijkerk - Burgh
Johannes en Klaas jr. (de zonen van Klaas sr.) zetten het bedrijf voort. Johannes wordt 'de aannemer' en Klaas werkt in loondienst van zijn broer. Klaas blijft ongehuwd; hij was vermaard om zijn
spuugkwaliteiten met pruimtabak! Hij woont in de Burghsering (links naast bakkerij De Suijkerbol) en deze woning staat er nog precies hetzelfde bij. Althans, zijn bedstede is er nog, en zijn
werkschuur in halfingestorte toestand. Klaas was bepaald niet rijk, als gevolg van zijn kooplust in loterijen.
Aannemer Johannes lijkt een rustige man te zijn geweest. Hij huwde in 1891 Grietje Boot en na haar overlijden (15 februari 1920) trouwde hij voor de tweede maal met Joppa Verdick. Johannes,
bouwde samen met timmerman Romeijn, de Burghse School en het huis van de bovenmeester, zoals deze er nu nog staan. We komen in 1910, in de tijd dat bouwvergunningen verplicht werden. In de
archieven zijn vele tekeningen van woningen en schuren te vinden van Johannes. Hij was een schrander man die naast bouwen ook veel handel dreef. Kocht en ruilde gronden en panden. Ook gaf hij de
grond onder de nieuwe woningen weer in erfpacht uit. Geld lenen aan de kopers van een woning was in die tijd ook heel normaal. Met ervaring in dergergelijke transacties, was het niet vreemd, dat
Johannes één der oprichters was van de Boerenleenbank Burgh-Haamstede. Jarenlang beklede hij ook kerkfunkties . In sept. 1924, brande de Burghse kerk incl. toren en haar kostbare grafmonumenten
geheel af. Op dat moment was Johannes kerkvoogd, de herbouw zal hem veel zorgen gebaard hebben. Johannes boerde in zijn tijd goed. Hij leide wederom zijn zoon Nico op als een nauwkeurig vakman.
Zowel vader als zoon, stonden bekend als precieze vakmensen. Op het moment dat ze werden gevraagd, om voor weinig geld, dan maar een minder produkt te produceren, stapten ze direct uit.
Op 1 juni 1919 doet hij zijn bedrijf over aan zijn enige zoon (Nicolaas Jacob); in de Zierikzeesche Nieuwsbode wordt dit per advertentie bekend gemaakt. Johannes ging in 1939 -na het overlijden van zijn tweede vrouw- in Rusthuis Irene in Zierikzee wonen. Wat in die tijd bijzonder is; de tijd van intrekken bij kinderen gaat voorbij. Als zijn kleinzonen (Johan jr., Cor en Gerry) tijdens de pauzes van de Ambachtschool op bezoek gaan, dienen ze er voor te zorgen dat ze er onberispelijk uitzien. In dat opzicht was opa Johan streng, de normen en waarden werden nog strak gehanteerd. Johannes wordt 86 jaar oud (21 december 1943).