historie

1650 tot ca. 1716

Cornelis Janz Bijkerke - Middelharnis

De oudste wortels werden gevonden in Middelharnis. Cornelis Janzn. Bijkerke. Cornelis was meester metselaar en woonde aan de Voorstraat in een groot huis. In 1688 verkregen 3 metselaars, Jan Krijger, Jan Tale en Claes Bijkerke, het alleenrecht om kalk in te kopen te Middelharnis (een soort gilde-constructie om de concurrentie buiten het dorp te houden) . Uit documenten van eigendom blijkt dat Cornelis veel panden bouwde, bezat en voor klanten beleende. Er was een hecht verband met timmerman Meerman. Zo direct na de 2e reformatie, op het moment dat de Spaanse overheersing ten einde was, was economisch voor een metselaarsbaas blijkbaar een goede tijd. Cornelis was maar liefst 5 keer gehuwd. Uit inventarissen die in verband met minderjarige kinderen werden opgemaakt, kun je dan vernemen wat Cornelis allemaal had. Bijvoorbeeld naast metselaarsgereedschap, 36 schilderijen en enige wapens. Schrijven kon Cornelis nog niet, wat voor een bouwer toch wel makkelijk lijkt. Dat wilde toen overigens niet zeggen dat je niet kon lezen. Zijn zoon Claes werkte in zijn bedrijf, en werd zijn opvolger.


1687 tot 1764

Claes Corneliszn. Bijkerke - Middelharnis

 

Claes Bijkerke was ook meester metselaar. De meestertitel stond in deze tijd voor een hoge graad van vakmanschap. Claes was een "nakomertje", en stond er even twintig jaar, nadat zijn vader was overleden alleen voor. Op het einde van zijn werkzame leven gingen de zaken niet zo goed meer. Veel bezittingen waren al verkocht . Zoon Cent die opnieuw als metselaar werd opgeleid en met zijn vader samenwerkte, was bij diens overlijden beducht "voor een kwaad slot ". Bij aanvaarden van diens erfenis, zou de boedel wel eens meer schulden dan bezittingen kunnen bevatten. Aan deze situatie is het te danken dat door een curator alles werd berekend en genoteerd, waardoor we nu de historie kunnen achterhalen!  Het mooie huis aan de Voorstraat werd verkocht en alle inboedel werd publiek geveild. Tenslotte konden nipt alle schulden en hypotheken worden betaald. Aan de blamage van een faillisement werd ontsnapt . Voor zoon Cent nu, weer maar bij het begin beginnen, precies zoals het monotone ritme van het metselen, draad verzetten, kuip opsteken en weer  maar naar boven .

 

Cent, de zoon van Claes, was ook metselaar in Middelharnis. In zijn tweede huwelijk met Ardiana van Dam uit Goedereede, vraagt Cent de stad Goedereede, zijn nering als metselaarsbaas per 7 juli 1767 te mogen uitvoeren in deze Heerlijkheid en Stad. Door de eed op de bijbel af te leggen, wordt hij volgens het eeuwenoude Poortersboek van Goedereede toegelaten als metselaarsbaas. De kinderen uit dit 2e huwelijk worden in Goedereede geboren, maar lang blijven ze er niet wonen, in 1775 vertrekt het gezin naar Haamstede. Cent bouwt zijn huis in de Noordstraat, ten oosten van de eigendommen van de Ambachtsvrouwe (Slot Haamstede). Op 31 oktober 1776 verkoopt hij deze woning via de Armmeesters van de Heerlijkheid Haamstede voor 33 pond vlaams. Volgens de gevelsteen herbouwt het Armbestuur in 1908 hier de bekende Armegang. Deze woningen worden in de tachtiger jaren van de vorige eeuw omgebouwd tot winkel en bedrijfsruimte. De woning van Cent is nu dus terug te vinden in de fietsenwinkel Bouwman. Cent en zijn gezin gaan naar Noordwelle, waar nu Wout Lokker zijn kapsalon heeft.


1737 tot ca. 1800

Cent Claeszn. Bijkerke - Middelharnis Goedereede Haamstede Noordwelle

 

Cent, de zoon van Claes, was door zijn vader opgeleid als metselaar / metselaarsbaas te Middelharnis. Na de dood van z'n vader, het overlijden van zijn jonge vrouw, en met een geheel lege beurs, heeft Cent het in Middelharnis wel gezien. Gelijk met zijn tweede huwelijk met Ardiana van Dam uit Goedereede, vraagt Cent de stad Goedereede, zijn nering als metselaarsbaas per 7 juli 1767 te mogen uitvoeren in deze Heerlijkheid en Stad.

Door de eed op de bijbel af te leggen, wordt hij volgens het eeuwenoude Poortersboek van Goedereede toegelaten als metselaarsbaas. Hij vestigde zich aldaar aan de Pieterstraat. De kinderen uit dit 2e huwelijk worden in Goedereede geboren, maar lang blijven ze er niet wonen, in 1775 vertrekt het gezin naar Schouwen Duiveland, naar Haamstede. Cent bouwt hier zelf een huis in de Noordstraat, in een slob, later bekend als de Armengang, nu opgenomen in het perceel van Tweewielers Bouwman. Al snel, 31 oktober 1776 verkoopt hij deze woning via de Armmeesters van de Heerlijkheid Haamstede voor 33 pond vlaams. Volgens de gevelsteen herbouwt het Armbestuur in 1908 hier de bekende Armegang. Vervolgens verhuisd de rusteloze Cent naar Noordwelle, en vestigd zich aldaar als metselaarsbaas. Een rusteloze tijd, met veel politieke spanningen in de Bataafsche Republiek, en de Fransen aan de grenzen. Gebrek aan werk en daaropvolgend armoede, zal Cent's deel geweest zijn in zijn laatste periode. Zoals de traditie inmiddels vereist, zorgt Cent, dat opnieuw 2 zonen, Klaas en Cornelis het vak zullen beheersen, zo dit nodig is voor een metselaarsbaas te Noordwelle. Nadat de opvolging is geregeld, vertrekken, Cent Bijkerke en Adriana van Dam, waarschijnlijk  terug naar Goedereede. Hun overlijden wordt te Noordwelle niet terug gevonden.


1765 tot 1822

Klaas en Cornelis Bijkerk(e) - Noordwelle

 

Te Noordwelle zetten de broers Klaas en Cornelis, de zonen van Cent, 'de affaire' -zoals men destijds een bedrijf plachte te noemen- voort. Klaas bewoont tot zijn dood de ouderlijke woning nummer 29c en huwt Willemina de Vos uit Noordwelle. Cornelis trouwt Grietje van de Panne uit Ellemeet, en gaat in Serooskerke wonen en wordt slechts 38 jaar oud. Op 12 mei 1808 vraagt broer Klaas toestemming aan de Gemeente Serooskerke om zijn broer te begraven. Klaas wordt 60 jaar oud en overlijdt 9 december 1822 in Noordwelle.

Cornelis laat één zoon na, Cente Bijkerke. Vanaf hier komt er definitief een scheiding tussen de familienamen Bijkerk en Bijkerke. Cente (Cornelis zoon) blijft 'Bijkerke'; Klaas wordt 'Bijkerk' - zonder 'e' - en levert de volgende opvolging 'metselaars'. Beide families komen tenslotte weer in Burgh te wonen. De Bijkerke-tak gaat niet verder in bouwkundige zaken. Een emigrant Bijkerke gaat in 1867 de plas over naar Noord-Amerika. Daar is de familie Bykerk inmiddels behoorlijk groot geworden en één zoon van de emigrant, ook Cente genaamd, wordt nog éénmaal (in Amerika) als metselaar genoemd, verder wordt het dan 'farmer'. Ook wordt Jan Bijkerke, in 1850, nog vernoemd als 'stucadoor' in Burgh, daar bleef het bij.

Klaas zal zijn gehele leven zijn bedrijfje te Noordwelle uitvoeren. Hij krijgt drie zonen na, die opnieuw het metselaarsvak leren en praktiseren. Slechts in enkele oude boeken van de meestoof, de kerk en het Franse bestuur, waarvoor hij aan "de kazerne "bouwde vinden we de activiteiten van Klaas terug. Ook was in deze tijd een registratie van de Gemeente Noordwelle, waarin je gecertificeerd werd als ambachtsman. Zowel Klaas en later zijn oudeste jongens worden hier vernoemd. Zoon Cente huwt te Burgh en begint daar voor zichzelf.  Net voor 1800 tot ca. 1820, een verschikkelijk arme periode. Na de slechte tijd van de Bataafsche Republiek, hebben de Fransen Nederland geheel berooid achtergelaten. Na het overlijden van hun vader Klaas - Gerrit is dan inmiddels gehuwd en Cente heeft zich in Burgh gevestigd - gaat het financieel blijkbaar niet best. Per publieke verkoop 17 november 1823, veilt notaris Moolenburgh de ouderlijke woning. Uitdrukkelijk vermeldt hypotheekverstrekker en burgemeester Bartel Locker dat de kooppenningen aan zijn woning voldaan moeten worden! De verkoop is een duidelijk één-tweetje tussen Bartel Locker en de koper Bartel Gast, met voorspelbare uitslag: de koopsom bedroeg fl. 150,- k.k. De weduwe Willemina en nakomertje metselaar Marinus, huren nu nog een aantal jaren de woning van Locker.  Op april 1841 gaat de weduwe naar Burgh, inwonen bij haar zoon Cente. Marinus trekt dan zelfstandig de wereld in.

 

Fop Bijkerk & Willem Bijkerke - Colijnsplaat Burgh Zierikzee
 
Fop en zijn zoon Willem mogen vooralsnog niet meedoen, omdat een familieband nog niet feitelijk is vastgesteld. Fop begon in Burgh een smederij. Na enkele jaren is hij plotseling jong overleden. Zijn zoon, Willem Bijkerke staat als metselaar omschreven bij zijn huwen. Fop wordt omschreven als 'ouders, NN'? Waar hij vandaan kwam en wie zijn ouders waren, is niet bekend. Willem trouwt Clara Huissoon uit Colijnsplaat, waar in 1782 en 1783 zoon Jacobus en dochter Tannetje worden geboren. Zoon Willem wordt geboren in Burgh. Nadat zijn vader jong overlijdt, voor 1787, gaat moeder Clara terug naar haar geboorteplaats Colijnsplaat. Hier vindt Willem zijn vrouw Geertruid Boone en trouwt op 9 december 1819. Niet bekend is in welke omgeving Willem zijn metselkunsten heeft vertoond; aannemelijk is Noord Beveland. Ook zijn er geen kinderen uit het huwelijk bekend. Willem overlijdt 86 jaar oud in het Armegesticht in Zierikzee. De Gemeente waar je was geboren had wettelijk een zorgplicht en daarom werd Willem zijn laatste jaren in Zierikzee opgenomen.

Fop Bijkerke 1747  
In 1747 werkt in Middelburg ook ene Fop Bijkercke als metselaar. Een familieband lijkt logisch, maar is niet aantoonbaar. Hij komt uit Hendrik Ido Ambacht en kwam mogelijk voor één project naar Zeeland. In 1747 wordt hij in Hendrik Ido Ambacht niet gerekruteerd voor dienstplicht, omdat hij met een collega, metselaar in Middelburg aan het werk blijkt te zijn. Met die voornaam -die in Zeeland amper voor kwam- moet er toch een verband zijn?

Volgens de oudste gegevens uit Middelharnis en van de bovengenoemde Fop, lijken de wortels in Ridderkerk/Hendrik Ido Ambacht te liggen. De voornaam Fop, komt ook voor in familie van Driel, een vermaard en belangrijk metselaarsgeslacht uit Ridderkerk. Ene Aeltgen Bijkercke huwt binnen deze familie van Driel. In de zeventiende eeuw is ook hier sprake van 'Bijkercke metselaars'. Het verhaal wordt op termijn misschien nog interessanter, bovenstaande is op dit moment puur speculatief.